Responsive image

Aanhef

Download de app voor meer functionaliteit.

Aanhef

24.4.2020

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/1

VERORDENING (EU) 2020/558 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 23 april 2020

tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013 en (EU) nr. 1303/2013 wat betreft specifieke maatregelen met het oog op uitzonderlijke flexibiliteit bij het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen naar aanleiding van de uitbraak van Covid‐19

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 177, artikel 178 en artikel 322, lid 1, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Rekenkamer (1),

Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De lidstaten zijn op ongekende wijze getroffen door de gevolgen van de uitbraak van Covid‐19. De huidige volksgezondheidscrisis belemmert de groei in de lidstaten, waardoor de ernstige liquiditeitstekorten toenemen als gevolg van de plotse en aanzienlijke stijging van de overheidsinvesteringen in de gezondheidszorg en andere sectoren van de economie. Dat heeft geleid tot een uitzonderlijke situatie waarvoor specifieke maatregelen nodig zijn.

(2)

Om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de volksgezondheidscrisis zijn de Verordeningen (EU) nr. 1301/2013 (3) en (EU) nr. 1303/2013 (4) van het Europees Parlement en de Raad reeds gewijzigd door Verordening (EU) 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad (5), met het oog op meer flexibiliteit bij de uitvoering van de programma’s die worden ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (het "EFRO"), het Europees Sociaal Fonds (het "ESF") en het Cohesiefonds (samen: de "fondsen") en door het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (het "EFMZV"). Om de huidige volksgezondheidscrisis doeltreffend te helpen bestrijden, werd de omvang van de steun uit het EFRO aanzienlijk verruimd.

(3)

De ernstige negatieve economische en sociale gevolgen in de Unie worden echter steeds groter. Daarom moet de lidstaten uitzonderlijke extra flexibiliteit worden geboden om deze ongekende volksgezondheidscrisis te bestrijden, door meer mogelijkheden te bieden om alle ongebruikte steun uit de fondsen te mobiliseren.

(4)

Om de lasten voor de overheidsbegrotingen die op de volksgezondheidscrisis reageren, te verlichten, moet de lidstaten de uitzonderlijke mogelijkheid worden geboden om voor de programma’s van het cohesiebeleid een medefinancieringspercentage van 100 % aan te vragen voor het boekjaar 2020‐2021, overeenkomstig de begrotingskredieten en onder voorbehoud van de beschikbare financiële middelen. Op basis van een beoordeling van de toepassing van dat uitzonderlijke medefinancieringspercentage zou de Commissie een verlenging van deze maatregel kunnen voorstellen.

(5)

Om de lidstaten extra flexibiliteit te bieden voor de herverdeling van middelen om op maat gemaakte antwoorden op de volksgezondheidscrisis te kunnen bieden, moeten de mogelijkheden voor financiële overdrachten in het kader van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid" tussen het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds worden ingevoerd of verruimd. Voorts moeten de mogelijkheden tot overdracht tussen regiocategorieën ook bij wijze van uitzondering worden verhoogd voor de lidstaten, gezien de brede gevolgen van de volksgezondheidscrisis, met inachtneming van de doelstellingen van het Verdrag voor het cohesiebeleid. Dergelijke overdrachten mogen geen gevolgen hebben voor de middelen in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking", de extra toewijzingen aan de ultraperifere gebieden, de steun voor het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (Youth Employment Initiative – YEI) en het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen.

(6)

Om de lidstaten in staat te stellen snel beschikbare middelen in te zetten om te reageren op de uitbraak van Covid‐19 en rekening houdend met het feit dat, gezien de reeds vergevorderde uitvoering van de programmeringsperiode 2014‐2020, de herverdeling van middelen alleen betrekking kan hebben op middelen voor de programmering voor 2020, is het gerechtvaardigd om de lidstaten, voor de rest van de programmeringsperiode, bij wijze van uitzondering te ontheffen van de verplichting te voldoen aan de vereisten inzake thematische concentratie.

(7)

Om de lidstaten in staat te stellen zich te concentreren op de noodzakelijke reactie op de uitbraak van Covid‐19 en de administratieve lasten te verminderen, moeten bepaalde procedurele vereisten in verband met de uitvoering van programma’s en de audits worden vereenvoudigd. Met name dienen de partnerschapsovereenkomsten voor de rest van de programmeringsperiode niet langer te worden gewijzigd, noch om voorafgaande wijzigingen in de operationele programma’s weer te geven, noch om andere wijzigingen in te voeren. De uiterste termijnen voor de indiening van de jaarlijkse uitvoeringsverslagen voor 2019 en voor de toezending van het samenvattend verslag van de Commissie op basis van die jaarlijkse uitvoeringsverslagen moeten worden uitgesteld. Wat de fondsen en het EFMZV betreft, moet ook uitdrukkelijk worden voorzien in een uitgebreide mogelijkheid voor auditautoriteiten om gebruik te maken van een niet-statistische steekproefmethode voor het boekjaar 2019‐2020.

(8)

Er moet worden gespecificeerd dat de subsidiabiliteit van de uitgaven bij wijze van uitzondering is toegestaan voor voltooide of volledig uitgevoerde concrete acties die de crisisresponscapaciteit versterken in de context van de uitbraak van Covid‐19. Dergelijke concrete acties moeten nog vóór de goedkeuring van de noodzakelijke wijziging van het programma door de Commissie kunnen worden geselecteerd. Er moet worden voorzien in specifieke regelingen om de uitbraak van Covid‐19 in te roepen als overmacht in het kader van de vrijmaking van vastleggingen.

(9)

Om de administratieve lasten en de vertragingen bij de uitvoering te verminderen indien wijzigingen in de financieringsinstrumenten noodzakelijk zijn om te zorgen voor een doeltreffende reactie op een volksgezondheidscrisis, mogen de herziening en actualisering van de ex-antebeoordeling en bijgewerkte bedrijfsplannen of gelijkwaardige documenten, als onderdeel van de bewijsstukken waaruit blijkt dat de verstrekte steun voor het beoogde doel is gebruikt, niet langer worden vereist voor de rest van de programmeringsperiode. De mogelijkheden voor de ondersteuning van bedrijfskapitaal via financieringsinstrumenten in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) dienen te worden uitgebreid.

(10)

Om ervoor te zorgen dat de lidstaten ten volle gebruik kunnen maken van de steun uit de fondsen en het EFMZV, moet extra flexibiliteit worden ingebouwd voor de berekening van de betaling van het eindsaldo aan het einde van de programmeringsperiode.

(11)

Om de in het kader van deze verordening toegestane overdrachten te vergemakkelijken, mag de in artikel 30, lid 1, onder f), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (6) vervatte voorwaarde met betrekking tot het gebruik van kredieten voor hetzelfde doel niet gelden voor overdrachten die in het kader van deze verordening worden voorgesteld.

(12)

Om te zorgen voor consistentie tussen de aanpak in het kader van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie tijdens de huidige uitbraak van Covid‐19 en de-minimissteun enerzijds en de voorwaarden voor het verlenen van steun aan ondernemingen in moeilijkheden in het kader van het EFRO anderzijds, moet Verordening (EU) nr. 1301/2013 worden gewijzigd om de verlening van steun aan dergelijke ondernemingen in die specifieke omstandigheden mogelijk te maken.

(13)

Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het reageren op de gevolgen van de volksgezondheidscrisis door het invoeren van flexibiliteitsmaatregelen op het gebied van het verstrekken van steun uit de Europese structuur- en investeringsfondsen ("ESI‐fondsen"), niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(14)

Gezien de urgentie van de situatie in verband met de Covid‐19-uitbraak moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(15)

In het licht van de Covid‐19-uitbraak en de dringende noodzaak om de daaraan gerelateerde volksgezondheidscrisis en de sociale en economische gevolgen ervan aan te pakken, werd het passend geacht een uitzondering te maken op de periode van acht weken bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(16)

Verordeningen (EU) nr. 1301/2013 en (EU) nr. 1303/2013 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.